Vertaling van students
Voorbeelden in zinsverband
We're students.
We zijn leerlingen.
The students have returned.
De studenten zijn teruggekeerd.
You are new students.
Gij zijt nieuwe studenten.
Most students study hard.
De meeste studenten studeren hard.
Good students study hard.
Goede studenten studeren hard.
The students are lazy.
De studenten zijn lui.
Few students can read Latin.
Weinig studenten kunnen Latijn lezen.
The students disobeyed their teacher.
De leerlingen gehoorzaamden hun leraar niet.
All the students study English.
Al de studenten studeren Engels.
There are forty students in our class.
Er zitten veertig leerlingen in onze klas.
Few students could understand what he said.
Weinig studenten begrepen wat hij zei.
These books are accessible to all students.
Deze boeken zijn toegankelijk voor alle studenten.
Our school has about one thousand students.
Onze school heeft ongeveer duizend studenten.
There are 2,000 students in the school.
Er zijn 2,000 studenten in de school.
A few students were left behind.
Enkele studenten waren achter gelaten.