Vertaling van promised
I promised
you promised
he/she/it promised
ik beloofde
jij beloofde
hij/zij/het beloofde
» meer vervoegingen van beloven
profeteren
voorzeggen
orakelen
I promised
you promised
he/she/it promised
ik voorspelde
jij voorspelde
hij/zij/het voorspelde
» meer vervoegingen van voorspellen
I promised
you promised
he/she/it promised
ik voorzegde
jij voorzegde
hij/zij/het voorzegde
» meer vervoegingen van voorzeggen
toezeggen
I promised
you promised
he/she/it promised
ik beloofde
jij beloofde
hij/zij/het beloofde
» meer vervoegingen van beloven
voorspellen
I promised
you promised
he/she/it promised
ik beloofde
jij beloofde
hij/zij/het beloofde
» meer vervoegingen van beloven
Voorbeelden in zinsverband
Tom promised he'd help Mary.
Tom beloofde dat hij Mary zou helpen.
He promised to marry her.
Hij beloofde met haar te trouwen.
He promised me to come at four.
Hij beloofde me om vier uur te zullen komen.
He promised me to come early.
Hij beloofde me om vroeg te komen.
She promised me that she'd come.
Ze beloofde me te komen.
He promised not to tell that to anyone.
Hij beloofde dat tegen niemand te zeggen.
He did what he promised to do for me.
Hij deed wat hij beloofd heeft voor mij.
She promised me that she would clean my room.
Ze beloofde me dat ze mijn kamer op zou ruimen.
Tom promised Mary that he'd never leave her.
Tom beloofde Mary dat hij haar nooit zou verlaten.