Betekenis van:
ajar

ajar
Bijvoeglijk naamwoord
  • halfgeopend
  • slightly open
"the door was ajar"
ajar
Bijvoeglijk naamwoord
  • halfopen
  • slightly open
"the door was ajar"

Voorbeeldzinnen

  1. The door was left ajar.
  2. Was the gate wide open or just ajar?