Betekenis van:
bone
to bone
Werkwoord
- snel voorbereiden
- study intensively, as before an exam
"I had to bone up on my Latin verbs before the final exam"
Synoniemen
Hyperoniemen
to bone
Werkwoord
- blokken, pezen, vossen, hengsten, pompen
- study intensively, as before an exam
"I had to bone up on my Latin verbs before the final exam"
Synoniemen
Hyperoniemen
bone
Zelfstandig naamwoord
- de stof waaruit botten bestaan
- the porous calcified substance from which bones are made
Synoniemen
Hyperoniemen
bone
Zelfstandig naamwoord
- been
- rigid connective tissue that makes up the skeleton of vertebrates
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
bone
Bijvoeglijk naamwoord
- consisting of or made up of bone