Betekenis van:
tumid

tumid
Bijvoeglijk naamwoord
  • dik en traag
  • abnormally distended especially by fluids or gas
"puffy tumid flesh"

Synoniemen

Hyperoniemen

tumid
Bijvoeglijk naamwoord
  • opgeblazen; gezwollen
  • abnormally distended especially by fluids or gas
"puffy tumid flesh"

Synoniemen

Hyperoniemen

tumid
Bijvoeglijk naamwoord
  • dik door zwelling; gezwollen
  • abnormally distended especially by fluids or gas
"puffy tumid flesh"

Synoniemen

Hyperoniemen

tumid
Bijvoeglijk naamwoord
  • opgeschroefd
  • ostentatiously lofty in style
"tumid political prose"

Synoniemen

Hyperoniemen

tumid
Bijvoeglijk naamwoord
  • moddervet, spekvet, tonnetjerond
  • abnormally distended especially by fluids or gas
"puffy tumid flesh"

Synoniemen

Hyperoniemen

tumid
Bijvoeglijk naamwoord
    • of sexual organs; stiff and rigid

    Synoniemen