Betekenis van:
T-shirt

T-shirt (het ~ | meervoud T-shirts)
Zelfstandig naamwoord
  • kledingstuk voor het bovenlichaam
"een T-shirt met lange mouwen"
"een T-shirt dragen/aanhebben"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.