Betekenis van:
aars

aars
Zelfstandig naamwoord
  • bij uitbreiding: achterwerk
aars
Zelfstandig naamwoord
  • (ook aarsgat) anus
aars (de ~ | meervoud aarzen)
Zelfstandig naamwoord
  • aars; anus; billen

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Toen stiet de aars een ruw lied uit
  2. Dit is meestal gelegen bij de rugvin (als de vis een rugvin bezit) of halverwege tussen de kieuwopening en de aars.