Betekenis van:
aflossing
aflossing
Zelfstandig naamwoord
- een bedrag waarmee een schuld wordt afgelost in termijnen
"Wij doen aan aflossing in termijnen."
aflossing
Zelfstandig naamwoord
- het aflossen
"Ik zou hem om 8 uur een aflossing geven, zodat hij naar huis kon."
aflossing (de ~ | meervoud aflossingen)
Zelfstandig naamwoord
- betaling in delen; het overnemen van plaats of werk
"aflossing van de wacht"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- Vervroegde aflossing
- Aflossing van de gezagvoerder
- Aflossing van de systeemoperateur.
- Aflossing van de gezagvoerder
- Aflossing van de bemanning
- Aflossing van de tweede bestuurder
- het volgnummer van een aflossing of betaling;
- Aflossing van cockpitpersoneelsleden tijdens de vlucht
- Aflossing van financiële verplichtingen met eigenvermogensinstrumenten
- Vrijstelling van behandeling als vervroegde aflossing
- Risico van vervroegde aflossing en afkooprisico.
- Vrijstelling van rente en aflossing voor startlening
- het bedrag van een aflossing of betaling;
- IFRIC-interpretatie 19 Aflossing van financiële verplichtingen met eigenvermogensinstrumenten
- Aflossing van de voor de verhuizing verstrekte lening