Betekenis van:
afrekenen

afrekenen
Werkwoord
  • een aankoop of schuld betalen
"Ober, ik zou graag willen afrekenen."

Voorbeeldzinnen

  1. Kunnen we afrekenen?
  2. Procedures voor het afrekenen van transacties
  3. Op elk van die markten moet zij afrekenen met concurrenten die een aanzienlijk deel van de markt bestrijken en beschikken over bekende merken.
  4. Enkel indien de partijen moeten blijven afrekenen met voldoende concurrentiedruk op de markten waar deze concurrentie wordt beperkt door de alliantie, zal de consument een billijk deel van de verwachte kostenbesparing ontvangen in de vorm van verminderde prijzen.