Betekenis van:
afsluiting

afsluiting
Zelfstandig naamwoord
  • iets afsluiten
"Door de afsluiting kreeg hij geen stroom meer."
afsluiting (de ~ | meervoud afsluitingen)
Zelfstandig naamwoord
  • het een eind maken aan
"ter afsluiting"

Hyperoniemen

afsluiting
Zelfstandig naamwoord
  • beëindiging.
"Het Suikerfeest is de afsluiting van de ramadan."
afsluiting
Zelfstandig naamwoord
  • een voorwerp dat ervoor zorgt dat iets afgesloten wordt
"De afsluiting op de deur werkte niet goed."
afsluiting (de ~ | meervoud afsluitingen)
Zelfstandig naamwoord
  • afsluitend voorwerp

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Gedeeltelijke afsluiting
  2. Afsluiting van verificateursrekeningen
  3. Artikel 88 Gedeeltelijke afsluiting
  4. Afsluiting van open punten
  5. Afsluiting van de registers
  6. Eindverslag en afsluiting
  7. Afsluiting van de jaarrekeningen
  8. Verplichtingen bij afsluiting en in de periode na afsluiting
  9. VERPLICHTINGEN VOOR EXPLOITATIE, AFSLUITING EN PERIODE NA AFSLUITING
  10. periodieke veiligheidsevaluaties vóór de afsluiting.
  11. een diploma ter afsluiting van
  12. Deel B: Verklaring van afsluiting
  13. plannen voor de afsluiting van de bergplaats;
  14. Afsluiting van nog betaalbaar te stellen verplichtingen
  15. Datum van voorlopige afsluiting van de rekeningen: