Betekenis van:
aftreden

aftreden
Werkwoord
  • een bepaalde positie of een bepaald ambt opgeven
"Hij is gisteren afgetreden als gouverneur van die staat."

Voorbeeldzinnen

  1. Er zijn geruchten dat hij zal aftreden.
  2. Een zetel van plaatsvervanger is vrijgekomen door het aftreden van mevrouw Anastasia MLADENOVA.
  3. Door het aftreden van de heer TZATZANIS is een zetel van lid vrijgekomen.
  4. Een zetel van plaatsvervanger is vrijgekomen door het aftreden van de heer LOCHHEAD.
  5. Er is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen door het aftreden van de heer Pedro MOYA MILANÉS,
  6. Inmiddels zijn de zetels van sommige leden wegens aftreden vacant geworden.
  7. Voorts is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen door het aftreden van de heer CARRAZZA,
  8. Door het aftreden van de heer Alberto ZAN is een zetel van plaatsvervanger vrijgekomen,
  9. Een andere zetel van een lid is vrijgekomen door het aftreden van de heer Martin TESAŘÍK.
  10. Een zetel van lid is vrijgekomen door het aftreden van de heer LINHART.
  11. Een zetel van plaatsvervanger is vrijgekomen door het aftreden van mevrouw R. KRUISINGA,
  12. Overwegende dat in dit Comité een vacature is ontstaan door het aftreden van mevrouw Sheila RITCHIE,
  13. Door het aftreden van mevrouw Annette McNAMARA en de heer Royston BRADY zijn er in het Comité van de Regio’s twee zetels van een lid vrijgekomen, door het aftreden van mevrouw Angela LUPTON, mevrouw Vivian O’CALLAGHAN, de heer P.J.
  14. In dit comité is een vacature voor een Oostenrijks lid ontstaan door het aftreden van de heer Hans KLETZMAYR,
  15. Door het aftreden van de Willi STÄCHELE is in het Comité van de Regio’s een zetel van lid vrijgekomen,