Betekenis van:
afzagen

afzagen
Werkwoord
  • zagend scheiden
"een plank afzagen"
"een tak (van een boom) afzagen"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ook wat de achtergestelde schuldvorderingen betreft, werd dit beginsel in acht genomen, aangezien alle openbare en particuliere schuldeisers van deze vorderingen afzagen.
  2. Zoals uit het onderstaande zal blijken, werd aan het Herlitz-concern een voordeel verschaft omdat een aantal openbare schuldeisers afzagen van een buitensporig deel van hun schuldvorderingen en deze maatregel met staatsmiddelen werd bekostigd.
  3. De Duitse autoriteiten hebben de Commissie er bij schrijven van 11 juli 2007 van in kennis gesteld dat zij afzagen van de aangemelde maatregel en dat deze derhalve werd ingetrokken.
  4. Duitsland legt er de nadruk op dat de openbare schuldeisers die van een deel van hun vorderingen in de groepen HAG 2 en PBS 5 afzagen, op dezelfde wijze werden behandeld als particuliere schuldeisers in deze groepen.