Betekenis van:
akkoord gaan

akkoord gaan
  • De handeling van iets goed te keuren.
akkoord gaan
  • Als goed beschouwen.
akkoord gaan
  • Overeenkomen of het eens zijn.

Voorbeeldzinnen

  1. Ze zullen nooit akkoord gaan.
  2. Spijtiggenoeg kan ik niet akkoord gaan met jou.
  3. ermee akkoord te gaan
  4. er niet mee akkoord te gaan
  5. De verantwoordelijke dienst tracht een voorstel te formuleren waarmee de geraadpleegde diensten akkoord gaan.
  6. door akkoord te gaan met een overeenkomst die betrekking had op nieuwe schulden.
  7. De Commissie kan dan ook akkoord gaan met de hoogte van de eigen bijdrage.
  8. De Commissie kan er dan ook niet mee akkoord gaan dat in de steunintensiteit een dergelijke toeslag wordt opgenomen.
  9. Bij delegaties wordt op dezelfde wijze te werk gegaan mits de betrokken leden en plaatsvervangers hiermee akkoord gaan.
  10. In november 1998 gaf de Commissie aan niet akkoord te gaan met het aangaan van nieuwe agromilieuverbintenissen, zonder dat een evaluatie werd ingediend [6].
  11. Slechts één producent van stalen kabels in Turkije verleende medewerking aan het onderzoek: hij vulde een vragenlijst in en verklaarde akkoord te gaan met verificatie ter plaatse.
  12. De Commissie is van mening dat geen enkele crediteur die tegen marktvoorwaarden handelt, akkoord zou gaan met een dergelijk lang uitstel van voldoening van zijn vorderingen.
  13. De Commissie is van mening dat geen enkele crediteur die tegen marktvoorwaarden handelt, akkoord zou gaan met een dergelijk lang uitstel van betaling van zijn vorderingen.
  14. Bovendien mogen de namen en BIC’s van door deelnemers geregistreerde indirecte deelnemers gepubliceerd worden en garanderen deelnemers dat indirecte deelnemers akkoord gaan met een dergelijke publicatie.”.
  15. Van Garware en de Indiase overheid zijn geen opmerkingen ontvangen; uit de opmerkingen van de indieners bleek dat zij akkoord gaan met de conclusies van de Commissie.