Betekenis van:
analogie

analogie (de ~ | meervoud analogieën)
Zelfstandig naamwoord
  • gelijkenis
"een analogie met [de vorige situatie]"
"naar analogie [van iets]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

analogie
Zelfstandig naamwoord
  • een overeenkomst tussen twee verschillende zaken die dient als basis voor een bepaalde redenering

Voorbeeldzinnen

  1. De bovengenoemde analogie is derhalve niet gegrond.
  2. De analogie met een handelspartner is derhalve niet gegrond.
  3. De regels betreffende de gespecialiseerde afdelingen zijn naar analogie op subcomités van toepassing.
  4. De regels betreffende de gespecialiseerde afdelingen zijn naar analogie op subcomités van toepassing.”.
  5. Anaëroob biologisch afbreekbaar (getest en biologisch afbreekbaar bevonden of niet getest maar aangetoond via analogie enz.)
  6. De regels betreffende de gespecialiseerde afdelingen zijn naar analogie op subcomités van toepassing.
  7. Anaëroob biologisch afbreekbaar (getest en biologisch afbreekbaar bevonden of niet getest maar aangetoond via analogie enz.)
  8. Een entiteit mag deze vrijstellingen niet naar analogie op andere posten toepassen.
  9. Zij moeten door de rekenplichtige van de Commissie worden vastgesteld naar analogie met artikel 133 van het algemeen Financieel Reglement.
  10. Bij analogie lijken de bepalingen die de Commissie heeft onderzocht geen enkele regeling voor restitutie van overcompensatie te bevatten.
  11. De Commissie hanteert echter naar analogie dezelfde leidende beginselen als die van Verordening (EG) nr. 68/2001.
  12. Deze analogie geldt echter alleen voor het nieuwe gedeelte, dat wil dus zeggen voor het verhogingsdeel van de heffing.
  13. Derhalve is het logisch „varen tussen de haven en de baggerplaats” en „varen tussen de stortplaats en de haven” naar analogie als zeevervoer te beschouwen.
  14. 8 Deze interpretatie is alleen van toepassing op afdekkingen van netto-investeringen in buitenlandse activiteiten; ze mag niet naar analogie worden toegepast op andere typen hedge accounting.
  15. Tot dan was LBS — naar analogie met de verhouding tussen de garanten — voor 60 % in handen van de deelstaat Nedersaksen en voor 40 % van NSGV.