Betekenis van:
ander

ander
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet deze
"De broek heeft een andere kleur dan deze trui."
ander
Bijvoeglijk naamwoord
  • niet dezelfde

Hyperoniemen

ander
Zelfstandig naamwoord
  • diegene die je niet zelf bent
"Dat laat ik aan anderen over."

Voorbeeldzinnen

  1. Dat is een ander probleem.
  2. Geef me een ander voorbeeld.
  3. Uiteindelijk koos ze een ander kattejong.
  4. Geef me een ander voorbeeld alsjeblieft.
  5. Ik heb dat verhaal in een of ander boek gelezen.
  6. Een persoon kan een ander persoon nooit helemaal begrijpen.
  7. De één zijn dood is de ander zijn brood.
  8. De ene hand wast de ander
  9. Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.
  10. Vergeef vaak een ander, nooit jezelf
  11. Het medicijn van de een is het vergif van de ander
  12. Een ander zegt iets anders", "Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is
  13. Mix in een ander kommetje het zelfrijzend bakmeel met het zuiveringszout, de kaneel en de nootmuskaat.
  14. ander
  15. Ander