Betekenis van:
antwoorden

antwoorden
Werkwoord
  • het geven van een antwoord
"Heb jij hem al geantwoord?"
antwoorden
Werkwoord
  • antwoorden; antwoorden; een antwoord geven
"antwoorden op een vraag"
"hij antwoordde ontkennend"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Kan iemand anders antwoorden?
  2. Ze kon altijd op alle vragen antwoorden.
  3. Ik zal binnen drie dagen antwoorden.
  4. De enige nuttige antwoorden zijn die antwoorden die nieuwe vragen oproepen.
  5. Er zijn geen domme vragen, alleen domme antwoorden.
  6. Kan men een datum aanduiden, waarop een taal begon te leven? Men is geneigd te antwoorden: "Wat een vraag!" . En toch bestaat er zulk een datum: 26 juli, Esperantodag. Op die dag in 1887 verscheen in Warschau een brochure van Ludwik Lejzer Zamenhof over de "Internationale Taal".
  7. Antwoorden
  8. Antwoorden op schriftelijke vragen
  9. Antwoorden op vragen
  10. Antwoorden van Hongarije
  11. ANTWOORDEN toegezonden aan:
  12. de aanvrager antwoorden door:
  13. Bron: antwoorden op de vragenlijst.
  14. Toezending van verzoeken en antwoorden
  15. Lijst van redenen (meerdere antwoorden toegestaan)