Betekenis van:
bedriegen

bedriegen
Werkwoord
  • iemand met kwade opzet in de waan brengen

Voorbeeldzinnen

  1. Laat je niet door schijn bedriegen.
  2. Anderen bedriegen is slecht, maar jezelf bedriegen is nog veel slechter.
  3. "Dima, "zei Al-Sayib streng, "je weet dat je als een broer van een andere moeder voor me bent, maar... een Arabier bedriegen is onvergeeflijk. Aju!"
  4. De etikettering en presentatie van en de reclame voor levensmiddelen waaraan vitaminen en mineralen zijn toegevoegd, mogen de consument niet misleiden of bedriegen informatie verstrekken over de voedingswaarde van de levensmiddelen als gevolg van de toevoeging van die nutriënten.
  5. De Commissie merkt op dat het feit dat een onderneming geen winst weet te maken op een bepaalde commerciële activiteit, haar geen vrijbrief geeft om geheime afspraken te maken met concurrenten om afnemers en andere concurrenten te bedriegen.
  6. Als misleidend wordt beschouwd een handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie en derhalve op onwaarheden berust of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen ten aanzien van een of meer van de volgende elementen, en de gemiddelde consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen: