Betekenis van:
beenbreuk

beenbreuk (de ~ | meervoud beenbreuken)
Zelfstandig naamwoord
  • breuk in een bot
"een dubbele/meervoudige beenbreuk"
"een gecompliceerde beenbreuk"

Synoniemen

Hyperoniemen

beenbreuk (de ~ | meervoud beenbreuken)
Zelfstandig naamwoord
  • het gebroken zijn; het gebroken zijn

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Hoewel er in de EU voor isofluraan een maximumwaarde voor residuen is vastgesteld, is isofluraan niet geschikt voor alle gevallen van anesthesie bij paarden, aangezien de opwinding bij het bijkomen tot beenbreuk kan leiden.