Betekenis van:
bibliotheek

bibliotheek (de ~ | meervoud bibliotheken)
Zelfstandig naamwoord
  • boekenverzameling
"een bibliotheek bijeenbrengen/verzamelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

bibliotheek
Zelfstandig naamwoord
  • een plaats waar boeken verzameld staan
"Ga jij vaak boeken bekijken in een bibliotheek?"
bibliotheek
Zelfstandig naamwoord
  • een instelling die boeken en andere media aan het publiek uitleent of ter inzage biedt
"In de bibliotheek kun je nu ook dvd's halen."
bibliotheek
Zelfstandig naamwoord
  • een verzameling van boeken
"Ik heb thuis een kleine bibliotheek van scheikundige boeken."
bibliotheek
Zelfstandig naamwoord
  • bouwmateriaal dat meestal bestaat uit cement, grind en zand
  • een instelling die boeken en andere media aan het publiek uitleent of ter inzage biedt

Synoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Waar is de bibliotheek?
  2. De bibliotheek is naar rechts.
  3. Ik zie je morgen in de bibliotheek.
  4. Ik zie je morgen in de bibliotheek.
  5. Ik zie je morgen in de bibliotheek.
  6. De vrouwen staan voor de bibliotheek.
  7. In de bibliotheek zijn veel gekken.
  8. Wees stil in de bibliotheek, jongens.
  9. Ik heb toegang tot zijn bibliotheek.
  10. Ik zag John in de bibliotheek.
  11. Ik zie je morgen in de bibliotheek.
  12. Hij rijdt dikwijls naar de bibliotheek.
  13. Ik moet deze boeken terugbrengen naar de bibliotheek.
  14. Taninna gaat naar de bibliotheek en studeert iedere dag.
  15. Morgen breng ik de boeken naar de bibliotheek.