Betekenis van:
brandwond

brandwond (de ~ | meervoud brandwonden)
Zelfstandig naamwoord
  • door branden met vuur of bijtende stof veroorzaakte wond
"brandwonden oplopen"
"een eerstegraads/tweedegraads/derdegraads brandwond"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Brandwond
  2. Brandwond; vergiftiging
  3. Brandwond, brandblaar
  4. Brandwond door inademing
  5. Oogletsel; brandwond, brandblaar
  6. Brandwond door elektrische stroom (zonder stroomonderbreker)
  7. Brandwond, brandblaar; neurologische aandoeningen; oogletsel; huidkanker, mutatie
  8. Brandwond door inademing waardoor beademing noodzakelijk is
  9. Brandwond/Brandblaar (door hitte, koude of chemische substantie)
  10. Brandwond, brandblaar; oogletsel, vreemd voorwerp in het oog; gehoorverlies, vreemd voorwerp in het oor
  11. thermisch gevaar, door bijvoorbeeld de hete buitenkant van een oven die een brandwond kan veroorzaken;