Betekenis van:
buren

buur (de ~ | meervoud buren)
Zelfstandig naamwoord
  • buurman- of vrouw
"[een strijd] van buur tegen buur"
"beter een goede buur dan een verre vriend"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Ik haat mijn buren.
  2. Tom kent zijn buren niet.
  3. Mijn buren hebben mij al uitgelegd wie Björk is.
  4. Ze hebben een goede verhouding met hun buren.
  5. Toen ze op vakantie waren zorgden hun buren voor de hond.
  6. Toen ze op vakantie waren zorgden hun buren voor de hond.
  7. (geen familie, vrienden, buren)
  8. Integratie met familieleden, vrienden en buren
  9. Het is in het belang van de uitgebreide Gemeenschap dat erop wordt toegezien dat haar grenzen met haar buren geen belemmering vormen voor het handelsverkeer, de sociale en culturele uitwisseling of de regionale samenwerking.
  10. Voor 2006 moet de lijst van secundaire variabelen in de module „sociale participatie” (die vooral participatie in culturele evenementen, integratie met familieleden, vrienden en buren en participatie in formele en informele activiteiten betreft) worden vastgesteld met inbegrip van de codes en definities van de variabelen.
  11. De Europese Unie en Rusland hebben ertoe besloten hun specifieke strategische partnerschap via de instelling van vier gemeenschappelijke ruimten verder te ontwikkelen, waarbij communautaire bijstand zal worden gebruikt om de ontwikkeling van dit partnerschap te ondersteunen en om grensoverschrijdende samenwerking aan de grens tussen Rusland en zijn buren van de Europese Unie te bevorderen.
  12. Niet alleen hebben deze formele procedures in het licht van de nieuwe communautaire richtsnoeren hun bestaansreden verloren, maar bovendien brengen zij Frankrijk in een nadelige positie ten opzichte van andere lidstaten die steunregelingen of maatregelen ad hoc voor individuele steun voor korteafstandslijnen met hun buren ten uitvoer willen leggen op basis van de nieuwe communautaire richtsnoeren.