Betekenis van:
deurbel

deurbel (de ~ | meervoud deurbellen)
Zelfstandig naamwoord
  • bel in de post van een huisdeur
"de deurbel gaat"
"de deurbel horen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

deurbel
Zelfstandig naamwoord
  • een instrument waarmee bezoekers aangeven dat ze aan de deur staan
"Omdat de radio hard stond kon hij de deurbel niet horen."