Betekenis van:
dichtbij
dichtbij
Bijwoord
- in de onmiddellijke nabijheid
"Van dichterbij bekeken leek dat maar zo."
dichtbij
Bijvoeglijk naamwoord
- niet ver van hier
"Het huis is dichterbij dan ik dacht."
dichtbij
Voorzetsel
- niet ver van
Voorbeeldzinnen
- Dichtbij
- Het treinstation is dichtbij.
- Het ziekenhuis is hier dichtbij.
- Ik woon dichtbij de dijk.
- We kamen gevaarlijk dichtbij dood door bevriezing.
- De stoel is niet dichtbij het raam.
- Haar huis is dichtbij de zee.
- Het is hier dichtbij
- Soms ga ik lopend naar het werk en soms op de fiets, want ik woon heel dichtbij mijn werk.
- Goed kijken: rondom kijken, spiegels goed gebruiken; dichtbij, verder weg, ver kijken;
- er doet zich in een dichtbij gelegen lidstaat een uitbraak voor; of
- Deze voorziening moeten minimaal op één as dichtbij de voorkant van de trein geïnstalleerd worden.
- een dichtbij dat kantoor gelegen plaats, die is aangewezen of goedgekeurd door de douaneautoriteiten en de verantwoordelijke officiële instantie, hetzij
- „offshore windenergie” de elektrische stroom, opgewekt door met wind aangedreven turbines op zee, dichtbij of ver van de kustlijn; g)
- In afvalverbrandingsinstallaties wordt de in de eerste en de derde alinea bedoelde temperatuur gemeten dichtbij de binnenwand van de verbrandingskamer.