Betekenis van:
egel

egel (de ~ | meervoud egels)
Zelfstandig naamwoord
  • klein zoogdier met stekels; zwart diertje dat onder de grond leeft
"kijk, er zit een egel in de tuin!"

Synoniemen

Hyperoniemen

egel
Zelfstandig naamwoord
  • , een klein insectenetend zoogdier waarvan de rugzijde met stekels bezet is
"Ik vind egels erg lief."

Voorbeeldzinnen

  1. Eetbare zee-egel