Betekenis van:
eigenheid

eigenheid
Zelfstandig naamwoord
  • eigen persoonlijkheid als mens; persoonlijkheid; opvallend iemand

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. De eigenheid van de Britse markt blijkt uit de aanwezigheid en de reputatie van lokale ondernemingen zoals Morphy Richards, Salton en in mindere mate Home Product International.
  2. Het product is in de bijzondere context van Colonnata ontstaan en verkrijgt er zijn bijzondere eigenschappen. Een noodzakelijke voorwaarde voor het bewaren van die eigenheid is dat de samenhang tussen de essentiële aspecten van die exclusieve context bewaard blijft.
  3. Zij is van mening dat de culturele verscheidenheid een belangrijk onderwerp is geworden in de internationale debatten binnen internationale en regionale organisaties. Hiermee kan een antwoord worden geboden op de toenemende zorg van maatschappelijke organisaties en regeringen ten aanzien van de instandhouding van culturele eigenheid als gemeenschappelijk erfgoed van de volkeren.
  4. De ervaring heeft uitgewezen dat het toestaan van verlenging voor onbepaalde tijd van arbeidsovereenkomsten met contractanten dienstig is wanneer het belang van de dienst zulks rechtvaardigt, met name wanneer, vanwege de duur en/of de eigenheid van de taken van het Bureau, een verlenging voor onbepaalde tijd van deze overeenkomsten het Bureau de mogelijkheid biedt tot het behouden van ervaren personeelsleden die de continuïteit en de effectiviteit van de taken kunnen verzekeren.