Betekenis van:
enige

enige
Zelfstandig naamwoord
  • degene die uniek is in een bepaald opzicht
"Jullie zijn de enigen die daarin geslaagd zijn."
enige
Bijvoeglijk naamwoord
  • van enig
"Wat een enige bloemen zijn dat."
enige
Bijvoeglijk naamwoord
  • een vrij klein aantal
"Enige bewoners van ons flatgebouw hebben daar bezwaar tegen gemaakt."
enige
Onbepaald voornaamwoord
  • een vrij klein aantal
"Enige bewoners van ons flatgebouw hebben daar bezwaar tegen gemaakt."

Voorbeeldzinnen

  1. Het is je enige kans.
  2. Verandering is de enige constante.
  3. Mary was de enige lerares.
  4. Heb je onlangs enige nieuwe kleding gekocht?
  5. Hij stelde enige vragen over het wiskundeproefwerk.
  6. Tom en Mary zijn de enige overlevenden.
  7. Het enige wat Tom drinkt is koffie.
  8. Enige tijd lang keek ze mij alleen maar aan.
  9. Jij bent de enige die me kan helpen.
  10. Het enige wat je hoeft te doen is wachten.
  11. De enige overlevende van de crash was een baby.
  12. Haar enige genoegen is naar muziek te luisteren.
  13. Tom is de enige persoon die dit werk kan doen.
  14. De mens is het enige dier dat kan lachen.
  15. Voor zover ik weet is dat de enige vertaling.