Betekenis van:
equator

equator (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • denkbeeldige cirkel, even ver van beide polen, op aarde en aan de hemel
"aan/bij/op de equator"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dit veld van de ruimtehoek wordt bepaald door de segmenten van een bol waarvan het middelpunt samenvalt met het referentiepunt van het licht en waarvan de equator evenwijdig is aan de weg.