Betekenis van:
euro

euro
Zelfstandig naamwoord
  • de munt en munteenheid van de eurozone, waarvan het symbool het euroteken (€) is
"De invoering van de euro heeft ingrijpende gevolgen op monetair gebied gehad."
euro
Zelfstandig naamwoord
  • een soort benzine
"Je moet voor deze auto euro tanken, geen diesel!"
euro
Zelfstandig naamwoord
  • ''Macropus robustus'', ook gekend als wallaroe of bergkangoeroe, een kangoeroe uit het geslacht ''Macropus'' die in grote delen van Australië leeft
"Onderweg zagen we een euro springen."

Voorbeeldzinnen

  1. De Zwitserse frank is aan den euro gekoppeld.
  2. Vroeger, toen we nog guldens hadden, was alles veel goedkoper dan nu met de euro.
  3. Op de markt kost zulke kaas maar vijf euro zoveel per kilo.
  4. De makelaar taxeert het huis op 1 miljoen euro.
  5. 100 euro is voor mij de absolute ondergrens.
  6. De auto moet morgen naar de garage voor een grote beurt. Daar zal ik wel weer een paar honderd euro armer van worden.
  7. Euro
  8. 75000 euro
  9. (miljoen euro)
  10. 1457000 euro
  11. Deposito's (euro)
  12. 1591000 euro
  13. Euro-indicatoren
  14. 279000 euro
  15. (miljoen euro)