Betekenis van:
fabrikaat

fabrikaat (het ~ | meervoud fabrikaten)
Zelfstandig naamwoord
  • voortbrengsel van fabrieksnijverheid
"van Nederlands fabrikaat"

Hyperoniemen

fabrikaat (het ~ | meervoud fabrikaten)
Zelfstandig naamwoord
  • fabrikaat; wijze waarop iets is gemaakt; herkomst, merk v.e. product
"fabrikaat en type van een product"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Dat is een fabrikaat dat bestaat uit een laag gips tussen twee vellen papier of een andere materie en dat wordt gebruikt als geprefabriceerd bouwmateriaal.
  2. Behalve uitzonderingsgevallen die door het voorwerp van de opdracht naar behoren worden gemotiveerd, mag in deze specificaties geen melding worden gemaakt van een bepaald fabrikaat of een bepaalde herkomst of van een volgens bijzondere werkwijzen verkregen fabrikaat, noch worden verwezen naar een merk, een octrooi, een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie indien zulks zou leiden tot bevoordeling dan wel uitsluiting van bepaalde producten of economische subjecten.
  3. Behalve uitzonderingsgevallen die door het voorwerp van de opdracht naar behoren worden gemotiveerd, mag in deze specificaties geen melding worden gemaakt van een bepaald fabrikaat of een bepaalde herkomst of van een volgens bijzondere werkwijzen verkregen fabrikaat, noch worden verwezen naar een merk, een octrooi, een type, een bepaalde oorsprong of een bepaalde productie indien zulks zou leiden tot bevoordeling dan wel uitsluiting van bepaalde producten of economische subjecten.