Betekenis van:
familieband

familieband (de ~ | meervoud familiebanden)
Zelfstandig naamwoord
  • het verbonden zijn van de leden van een familie aan elkaar
"een sterke familieband"

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Familieband (1)
  2. Familieband (bijv.: zoon, neef, moeder)
  3. Familieband met een EU-, EER- of CH-burger
  4. In de eerste plaats is de maatregel van toepassing op alle personen die in Sardinië geboren zijn, maar er niet wonen, zonder dat het noodzakelijk is de band, bijvoorbeeld de familieband, aan te tonen die er nog bestaat tussen de betrokken persoon en zijn regio van herkomst.