Betekenis van:
feestganger

feestganger (de ~ | meervoud feestgangers)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die een feest viert; iemand die een feestje viert
"de lichten gingen uit toen de laatste feestgangers waren verdwenen"
"een groepje feestgangers uit Apeldoorn"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen