Betekenis van:
filmindustrie

filmindustrie (de ~ | meervoud filmindustrieën)
Zelfstandig naamwoord
  • alle ondernemingen mbt. film; milieu van filmmensen en -acteurs

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Filmindustrie
  2. Volledige verwezenlijking van deze mogelijkheden vereist het bestaan van een succesvolle en vernieuwende filmindustrie in de Gemeenschap.
  3. In een Gemeenschap van de 25 vormt samenwerking in steeds sterkere mate een strategische aanpak waarmee de concurrentiepositie van de Europese filmindustrie kan worden versterkt.
  4. De hieronder aanbevolen maatregelen zijn bedoeld om ervoor te zorgen dat de voorwaarden die noodzakelijk zijn voor het mededingingsvermogen van de filmindustrie van de Gemeenschap, bestaan en de ontwikkeling van haar mededingingsvermogen versnellen.
  5. Filmerfgoed is een belangrijk bestanddeel van de filmindustrie en aanmoediging tot de bewaring, de restauratie en de exploitatie ervan kan bijdragen tot verbetering van het mededingingsvermogen van deze industrie.
  6. Door de geleidelijke overstap op digitale technieken wordt de Europese filmindustrie in staat gesteld tot meer mededingingsvermogen en wordt op langere termijn een bijdrage geleverd tot beperking van de kosten van catalogisering, deponering, bewaring en restauratie van audiovisuele werken.
  7. BEVELEN DE LIDSTATEN AAN de voorwaarden te verbeteren voor bewaring, restauratie en exploitatie van filmerfgoed en belemmeringen uit de weg te ruimen voor de ontwikkeling van en de volledige ontplooiing van het mededingingsvermogen van de Europese filmindustrie door:
  8. De ontwikkeling van de Europese filmindustrie is voor Europa van levensbelang door de aanzienlijke mogelijkheden die zij biedt in de sectoren toegang tot cultuur, economische ontwikkeling en schepping van werkgelegenheid.
  9. Het algemene mededingingsvermogen van de filmindustrie zal verbeteren door de ontwikkeling van een klimaat dat wat betreft bewaring en bescherming van filmerfgoed de samenwerking bevordert tussen de aangewezen instanties, bijvoorbeeld tussen Europese, nationale of regionale archieven, filminstituten of soortgelijke instituten.
  10. Zie bijvoorbeeld het besluit van 16 mei 2006 in zaak N 45/06 — Belastingkrediet voor fonografische producties (PB C 293 van 2.12.2006, blz. 6) en het besluit van 22 maart 2006 in zaak NN 84/04 en N 95/05 — Steunregelingen voor de filmindustrie en de audiovisuele sector (PB C 159 van 30.6.2005, blz. 24).
  11. RTP moet zendtijd aan bepaalde entiteiten afstaan, de filmindustrie en andere vormen van audiovisuele productie ondersteunen, de productie van educatieve of opleidingsprogramma’s bevorderen, zorgen voor de uitwisseling van programma’s met de autonome regio’s en de samenwerking bevorderen met andere publieke omroeporganisaties in de Europese Unie.
  12. RTP moet a), c) bijdragen aan het bijbrengen van kennis en voorlichting en opvoeding van het publiek in het algemeen; b) de berichtgeving verzorgen; d t/m h) omroeptijd ter beschikking stellen voor de uitzending van officiële boodschappen en communiqués, religieuze uitingen, zendtijd ter beschikking stellen van politieke partijen, vakbonden, overheidsdiensten en de regering; i) twee programma’s met nationale inhoud uitzenden, waarvan één de autonome regio’s Madeira en de Azoren dient te bestrijken; j), m) programma’s uitzenden over onderwijs, opleiding, sport en cultuur; l) de filmindustrie steunen en bevorderen; n) audiovisuele archieven bewaren; o) ervoor zorgen dat de nodige middelen voorhanden zijn voor de uitwisseling van programma’s en informatie met de autonome regio’s de Azoren en Madeira; p) programma’s produceren en uitzenden voor de Portugese gemeenschappen in het buitenland; q) samenwerken met Portugeestalige landen; s) contacten onderhouden met andere Europese publieke televisieomroepen; t) erop toezien dat de televisieomroep de door de bevoegde internationale instanties vastgelegde richtsnoeren in acht neemt.