Betekenis van:
foto

foto
Zelfstandig naamwoord
  • een afdruk van een fotografische opname
"Hij moest die foto nog inlijsten."
foto
Zelfstandig naamwoord
  • een fotografische opname
"Mijn foto's zijn nooit bewogen."
foto (de ~ | meervoud foto's)
Zelfstandig naamwoord
  • fotografische opname; fotografische opname
"een foto maken/nemen"
"een foto trekken"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen


Voorbeeldzinnen

  1. Wie nam de foto?
  2. Ik houd van deze foto.
  3. Iedereen lacht in de foto.
  4. Is dit een recente foto?
  5. Die foto is genomen in Nara.
  6. Ik heb een foto van haar gemaakt.
  7. Hij nam een foto van de koala.
  8. Ik heb een foto van een luchthaven.
  9. Hier is een foto van haar.
  10. Laat me alsjeblieft je foto zien.
  11. Ik nam een foto van mijn familie.
  12. Deze foto heb ik vorige week gemaakt.
  13. Ze liet hem mijn foto zien.
  14. Laten we op de foto gaan.
  15. Ik hoop zijn foto gauw te zien.