Betekenis van:
fraude

fraude (de ~ | meervoud fraudes)
Zelfstandig naamwoord
  • administratief of financieel bedrog; oneerlijke handelwijze; frauduleuze praktijken; bedrog; frauduleuze praktijken
"de fraude aanpakken/bestrijden"
"de fraude loopt in de honderden miljoenen"

Synoniemen

Hyperoniemen

fraude
Zelfstandig naamwoord
  • bedrog; gesjoemel

Voorbeeldzinnen

  1. Binnen de Unie is in slechts drie landen de communautaire fraude in het wetboek van strafrecht opgenomen.
  2. ° Fraude
  3. Fraude
  4. Externe fraude
  5. Interne fraude
  6. Duidelijk gemanipuleerd (fraude).
  7. Duidelijk gemanipuleerd (fraude).
  8. verschillende vormen van fraude;
  9. oplichting en fraude,
  10. of er fraude is vastgesteld.
  11. Bepalingen ter bestrijding van fraude
  12. Fraude met inbegrip van zwendel
  13. Fraude met Europese toelagen of subsidies
  14. Fraude met openbare, socialezekerheids- en gezinstoelagen
  15. Gerechtelijke vervolging van fraude en onregelmatigheden.