Betekenis van:
geldschieter

geldschieter (de ~ | meervoud geldschieters)
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die geld leent; iemand die geld geeft of uitleent
"voldoende geldschieters vinden"
"bij een geldschieter aankloppen"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

geldschieter
Zelfstandig naamwoord
  • iemand die bereid is iets te financieren
"Hij kon daarvoor geen geldschieter vinden."

Voorbeeldzinnen

  1. Door deze grotere kans op wanbetaling zal de geldschieter een hogere rente aanrekenen die in verhouding zal staan tot dit grotere risico.
  2. Alleen een rendement onder de marge die investeerders zich voor de beoordeling gunnen, is ook voor een particuliere geldschieter niet meer aanvaardbaar.
  3. Zoals u bekend is, heeft de Europese Unie een leidende rol gespeeld bij de opstelling en goedkeuring van het interim-samenwerkingskader en was zij op de conferentie van Washington in 2004 de grootste individuele geldschieter voor de ontwikkeling van Haïti.
  4. Hoewel in de meeste gevallen geen vergoeding tegenover dergelijke financieringen staat, zou dat hier wel het geval zijn vanwege de hoedanigheid van de geldschieter. Daarbij is een zodanig rentepercentage vastgesteld dat een directe en passende economische vergoeding voor het kapitaal mogelijk is.