Betekenis van:
gelukkig
gelukkig
Bijvoeglijk naamwoord
- blij en tevreden; tevreden
"gelukkig zijn met elkaar"
"zich/iemand gelukkig prijzen"
Synoniemen
gelukkig
Bijvoeglijk naamwoord
- door het geluk begunstigd
"een gelukkig toeval/voorteken/einde"
"een gelukkige gedachte"
Synoniemen
Hyperoniemen
gelukkig
Bijvoeglijk naamwoord
- in een tevredene toestand zijn, zich goed voelen
Voorbeeldzinnen
- Gelukkig Nieuwjaar!
- Iedereen wil gelukkig zijn.
- Hij is altijd gelukkig.
- We zijn gelukkig.
- Zijt ge niet gelukkig?
- Ze werd gelukkig.
- Jij maakt me gelukkig.
- Geld maakt niet gelukkig.
- Gelukkig werd niemand nat.
- Gisteren was ik gelukkig.
- Niemand wordt gelukkig van oorlog.
- Ik zal u gelukkig maken.
- Ze lijkt gelukkig te zijn.
- Ze zou iedereen gelukkig maken.
- Ik zal u gelukkig maken.