Betekenis van:
geneesmiddel

geneesmiddel
Zelfstandig naamwoord
  • een chemische stof die een bepaalde, gewenste werking op het (dierlijk of menselijk) lichaam uitoefent

Voorbeeldzinnen

  1. Het effect van het geneesmiddel was bewonderenswaardig.
  2. Oorspronkelijk geneesmiddel
  3. Geneesmiddel voor gentherapie
  4. Geneesmiddel voor somatische celtherapie
  5. het geneesmiddel schadelijk is, of”;
  6. Doel: Behandeling van oogzweren (antiviraal geneesmiddel).
  7. in geval van vergelijking van een opnieuw geformuleerd geneesmiddel voor diergeneeskundig gebruik met het bestaande geneesmiddel;
  8. Som van oorspronkelijk geneesmiddel en zijn 4-epimeer
  9. de gronden waarop het geneesmiddel in wezen gelijkwaardig wordt geacht;
  10. wanneer wordt overwogen de verstrekking van een geneesmiddel te verbieden;
  11. Het geneesmiddel niet langer dan 1 week gebruiken.
  12. Som van oorspronkelijk geneesmiddel en zijn 4-epimeer
  13. een risicomanagementsysteem voor elk geneesmiddel ten uitvoer brengen;
  14. Er moet een beschrijving worden gegeven van de fysieke eigenschappen en prestaties van het geneesmiddel en van de methoden voor het ontwerpen van het geneesmiddel.
  15. over het geneesmiddel voor geneeskundig gebruik, noch over een ander geneesmiddel dat dezelfde werkzame stof bevat, zijn in het verleden veelvuldig ernstige bijwerkingen gemeld;