Betekenis van:
genieten

genieten
Werkwoord
  • voordeel hebben van iets.
"Het bedrijfsleven geniet er vele belastingvoordelen."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. We hopen dat je van de voorstelling zult genieten.
  2. Het bad was niet warm genoeg dus kon ik er niet van genieten.
  3. Ik kon des te meer van mijn vrije dag genieten door met jou samen te zijn.
  4. Het is noodzakelijk om met drie te zijn om een goed verhaal te waarderen: één om het goed te vertellen, één om ervan te genieten en één om er niets van te begrijpen. Omdat het plezier van de twee eersten verdubbeld wordt door het onbegrip van de derde.
  5. De volgende armaturen genieten vrijstelling:
  6. Concreet genieten zij bewegingsvrijheid, onschendbaarheid en immuniteit.
  7. Het herstructureringsplan zal de volgende overheidsbijdragen genieten:
  8. Deze bedrijven genieten de volgende voordelen:
  9. Particuliere ondernemingen die bijzondere of exclusieve rechten genieten.
  10. Coöperaties genieten dus een voordeel ten opzichte van kapitaalvennootschappen.
  11. AssetCo blijft tot […] een garantie genieten op wholesaledeposito’s (maatregel ix)).
  12. Ondernemingen die een door de staat verleend economisch voordeel genieten dat hun normale lasten verlicht, staan in een betere concurrentiepositie dan ondernemingen die dit voordeel niet kunnen genieten.
  13. De GIE-leden zouden deze vrijstelling dus overeenkomstig het gemene recht genieten.
  14. dat de lidstaten trachten ervoor te zorgen dat onderzoekers adequate sociale zekerheidsdekking genieten overeenkomstig hun rechtspositie.
  15. British Subjects die niet het recht van verblijf in het Verenigd Koninkrijk genieten