Betekenis van:
genoeg

genoeg
Tussenwerpsel
  • stop!
"Genoeg daarmee!"
genoeg
Onbepaald voornaamwoord
  • voldoende, in een hoeveelheid die niet te veel en niet te weinig is
"Zo is het wel genoeg thee."

Voorbeeldzinnen

  1. Genoeg is genoeg!
  2. Wij hebben genoeg tijd.
  3. Zo is het genoeg.
  4. Is dit genoeg geld?
  5. Vreemd genoeg faalde hij.
  6. Deze kamer is groot genoeg.
  7. Tom is niet snel genoeg.
  8. Hij had niet genoeg geld.
  9. Tom is niet oud genoeg.
  10. Ik heb genoeg van hem.
  11. Eén taal is nooit genoeg.
  12. Tom heeft niet genoeg vrienden.
  13. Je bent niet snel genoeg.
  14. Dat is genoeg voor vandaag.
  15. Zij is niet goed genoeg voor hem.