Betekenis van:
geroerd

geroerd
Bijvoeglijk naamwoord
  • emotioneel bewogen, ontroerd
geroerd
Bijvoeglijk naamwoord
  • ontroerd; vol emotie; aangedaan; gekwetst; aangedaan

Synoniemen

geroerd
Werkwoord
  • verl. deelw. van roeren

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Daartoe moet voortdurend worden geschud of geroerd.
  2. Om de deeltjes en micro-organismen in suspensie te houden moet continu worden geschud of geroerd.
  3. Licht vluchtige stoffen moeten worden getest in een biometersysteem, waarbij het wateroppervlak zachtjes wordt geroerd.
  4. Meng het monster door zwenken of roeren, maar voorkom dat luchtbellen ontstaan doordat te hard wordt geroerd.
  5. De BLEU des Causses wordt op traditionele wijze vervaardigd: de volle, meestal rauwe melk wordt warm gestremd (30 °C); de wrongel wordt gesneden en geroerd, en vervolgens in vormen gegoten waarin gaten zijn aangebracht.