Betekenis van:
gijzelaar

gijzelaar
Zelfstandig naamwoord
  • een veelal onschuldig persoon die tegen de eigen wil door een gijzelnemer gevangen wordt gehouden en die bedreigd wordt met het doel iets van derden gedaan te krijgen
"Voor die gijzelaar werd het gevraagde losgeld betaald."
gijzelaar (de ~ | meervoud gijzelaars)
Zelfstandig naamwoord
  • degene die gegijzeld is; gegijzeld persoon
"gijzelaars vasthouden"
"de gijzelaars bevrijden/ontzetten/vrijkrijgen"

Synoniemen

Hyperoniemen

gijzelaar (de ~ | meervoud gijzelaars)
Zelfstandig naamwoord
  • iem. die een ander in gijzeling houdt
"vier gijzelaars hielden het vliegtuig aan de grond"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. de reden waarom de gijzelaar zich in het land bevond, talenkennis van de gijzelaar, geslacht van de gijzelaar,
  2. aantal en nationaliteit van de gijzelaar(s),