Betekenis van:
gijzelen

gijzelen
Werkwoord
  • als gijzelaar nemen
"klanten gijzelen"
"een beambte gijzelen"

Hyperoniemen

gijzelen
Werkwoord
  • iemand gevangen nemen om daarmee een losprijs te bedingen
"In Drenthe gijzelden zij de passagiers van een trein om politieke concessies af te dwingen."