Betekenis van:
graven

graven
Werkwoord
  • spitten; uit de grond graven
"in iemands [verleden/persoonlijke gegevens/…] graven"
"je eigen graf graven"

Synoniemen

Hyperoniemen

graven
Werkwoord
  • een gat in de grond maken met de handen of met een graafwerktuig
"Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in."

Werkwoord


Voorbeeldzinnen

  1. Op een mooie lentedag, toen Jan in de zandbak in de achtertuin aan het graven was, vond hij een klein doosje. In het doosje zat een blinkende stiletto met een geheimzinnig opschrift.
  2. Graven van grafkuilen
  3. Graven van geulen
  4. het grondverzet: graven, ophogen, egaliseren en nivelleren van bouwterreinen, graven van sleuven en geulen, verwijderen van rotsen, grondverzet met behulp van explosieven enz.;
  5. pneumatische hamers of andere klopwerktuigen voor het verzamelen van met name tweekleppige weekdieren die graven in rotsen,
  6. Wilde cavia's (Cavia porcellus) zijn sociale, beweeglijke knaagdieren die niet graven maar zich ophouden in de vegetatie en soms gebruikmaken van gangen die door andere dieren zijn gegraven.
  7. Gerbils hebben een dikke laag strooisel nodig om erin te graven en nesten te bouwen, of anders een surrogaatnest aan het einde van een pijp die ten minste 20 cm lang dient te zijn.
  8. In het wild graven gerbils gangensystemen met toegangstunnels als bescherming tegen roofdieren, en in het lab vertonen zij vaak stereotiep graafgedrag als zij geen toegang hebben tot passende voorzieningen.
  9. „prospectie”: het zoeken naar economisch winbare ertslagen, tevens inhoudende bemonstering, bulkbemonstering, boren en graven, maar geen werkzaamheden in de ontwikkelings–fase voorafgaand aan de productiefase van dergelijke lagen, noch activiteiten die rechtstreeks verbonden zijn met bestaande winning;
  10. De dierenleefruimten worden gewoonlijk van diverse materialen voorzien met het oog op de volgende functies: urine en uitwerpselen absorberen om het schoonmaken te vergemakkelijken; het dier in staat stellen bepaalde soortspecifieke gedragingen te vertonen, zoals foerageren, graven of gangen en holen maken; een comfortabel, zacht oppervlak of een veilige slaapplaats bieden; en het dier in staat stellen een nest te bouwen met het oog op de voortplanting.