Betekenis van:
groothandel

groothandel (de ~ | meervoud groothandels)
Zelfstandig naamwoord
  • onderneming die in het groot handelt
"een groothandel in vis"
"als groothandel ingeschreven staan"

Synoniemen

Hyperoniemen

groothandel (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • handel tussen producent en detailhandel
"deze prijzen gelden alleen voor de groothandel"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. Overige groothandel
  2. OTHW Groothandel met uitzondering van ICT-groothandel
  3. Groothandel in chemische producten
  4. Groothandel in andere consumentenartikelen
  5. ICTW ICT-groothandel
  6. Groothandel in kantoormeubelen
  7. Groothandel in hout
  8. Groothandel in kantoormeubelen
  9. Overige gespecialiseerde groothandel
  10. Groothandel in andere auto’s
  11. Groothandel in gereedschapswerktuigen
  12. Groothandel in chemische producten
  13. Niet-gespecialiseerde groothandel
  14. Niet-gespecialiseerde groothandel
  15. Groothandel in boeken