Betekenis van:
grootheid

grootheid (de ~ | meervoud grootheden)
Zelfstandig naamwoord
  • iem. die op een bepaald gebied schittert of uitblinkt
"de grootheden van het tennis/popmilieu"
"een onbekende grootheid"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. de BNP-grootheid tegen marktprijzen en de elementen daarvan;
  2. In deze richtlijn wordt deze grootheid gebruikt voor het beperken van de niet-thermische effecten van gepulseerde microgolfstraling.
  3. De grootheid (k1/k2) . Cw is dan een benadering van de concentratie van de stof in de vissen in de stationaire toestand (Cf, s).
  4. De vermogensdichtheid (S) is de passende grootheid voor gebruik bij zeer hoge frequenties, wanneer de doordringdiepte in het lichaam gering is.
  5. Het financiële instrument is zelfs een financiële verplichting indien het bedrag van de geldmiddelen of de andere financiële activa wordt bepaald op basis van een index of een andere grootheid die kan stijgen en dalen.
  6. Het systeem is een automatische regelaar voor het automatische controleren van niet-elektrische grootheden waarvan de werking gebaseerd is op een elektrisch verschijnsel dat maatgevend is voor de te controleren grootheid (aantekening 7, onder b), op hoofdstuk 90).
  7. onder „aantoonbaarheidsgrens” wordt verstaan het uitgangssignaal of de concentratie waarboven met een vermeld betrouwbaarheidsniveau kan worden gesteld dat een monster verschilt van een blanco monster dat geen relevante te bepalen grootheid bevat;
  8. „Lichtstroom”(Φ): een grootheid die van de stralingsstroom (stralingsenergie) wordt afgeleid door de straling te beoordelen op basis van de spectrale gevoeligheid van het menselijk oog, gemeten na 100 uur werkingstijd van de lamp;
  9. onder „bepalingsgrens” wordt verstaan een vermeld veelvoud van de aantoonbaarheidsgrens bij een concentratie van de te bepalen grootheid die redelijkerwijs met een aanvaardbaar nauwkeurigheids- en precisieniveau kan worden bepaald.
  10. onder „meetonzekerheid” wordt verstaan een niet-negatieve parameter die de spreiding karakteriseert van de kwantitatieve waarden die aan een te meten grootheid worden toegekend, gebaseerd op de gebruikte informatie.
  11. Grote nauwkeurigheid (nauwkeurigheid van de meting: de mate van overeenstemming tussen het meetresultaat en de werkelijke of toegekende waarde van de te meten grootheid) is vereist om afwijzing van een analyse-uitkomst van een monster op grond van de geringe betrouwbaarheid van de raming van de TEQ's te voorkomen.
  12. Grote nauwkeurigheid (nauwkeurigheid van de meting: de mate van overeenstemming tussen het meetresultaat en de werkelijke of toegekende waarde van de te meten grootheid) is vereist om afwijzing van een analyse-uitkomst van een monster op grond van de geringe betrouwbaarheid van de raming van de TEQ's te voorkomen.
  13. Aan de hand van de op grond van artikel 2, lid 2, van Verordening (EG, Euratom) nr. 1287/2003 door de lidstaten verstrekte cijfers betreffende de bni/mp-grootheid en de elementen daarvan voor het voorgaande begrotingsjaar, wordt iedere lidstaat gedebiteerd voor het bedrag dat voortvloeit uit de toepassing van het voor het voorafgaande begrotingsjaar bepaalde percentage op het bni, en gecrediteerd voor de boekingen die in de loop van dat begrotingsjaar zijn verricht.
  14. Indien het bedrag aan eurobankbiljetten dat de Banque centrale du Luxembourg in 2002 in omloop brengt, 25 % of meer hoger is dan het gemiddelde bedrag van haar in de periode van 1 juli 1999 tot 30 juni 2001 in omloop zijnde bankbiljetten, wordt voor de Banque centrale du Luxembourg voor de grootheid „A” in de formule in lid 1 het bedrag aan bankbiljetten genomen dat door de Banque centrale du Luxembourg in 2002 in omloop wordt gebracht met een maximum van EUR 2,2 miljard.