Betekenis van:
her

her
Bijwoord
  • vanaf lang geleden.
"Er liggen nog gegevens van jaren her."
her
Bijwoord
  • verkorte vorm van hier.
"Her en der."
her
Bijwoord
  • ouderwetse koetsiersterm die naar links betekent.
"Als een koetsier vroeger wilde dat zijn paard naar links ging zei hij her of haar."
her
Bijwoord
  • voorvoegsel bij een zelfstandig naamwoord dat opnieuw betekent.
"Na de mislukte operatie had hij al weer snel een heroperatie nodig."
her
Zelfstandig naamwoord
  • herkansing voor een examen

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. HER
  2. HER
  3. HER
  4. HER
  5. HER/03A.
  6. HER/5B6AN.B.”
  7. HER/7GK.
  8. HER/03D.RG
  9. HER (broedeieren van loopvogels)
  10. HER — Haring (Clupea harengus)
  11. HER/1/2.
  12. behandeling, bv. (her)verpakking, conditionering, volumereductie
  13. HER/4CXB7D — Opheffing van het verbod
  14. Veterinair certificaat voor broedeieren van loopvogels (HER)
  15. BPR, BPP, DOC, DOR, HEP, HER, SPF, SRA, SRP