Betekenis van:
iedere

iedere
Onbepaald voornaamwoord
  • van ieder
"Hij gaat iedere dag een stuk wandelen."

Voorbeeldzinnen

  1. Iedere persoon is uniek.
  2. Ik doe iedere morgen boodschappen.
  3. Iedere dag speelt ze tennis.
  4. Tom en Ken spelen iedere middag tennis.
  5. De trein gaat iedere dertig minuten.
  6. Ik was mijn gezicht iedere ochtend.
  7. Iedere leerling moet het schoolreglement kennen.
  8. Ik ga iedere dag naar het werk.
  9. Iedere morgen leest hij de krant.
  10. Iedere avond zong een nachtegaal liedjes voor ons.
  11. Taninna gaat naar de bibliotheek en studeert iedere dag.
  12. Iedere keer als het regent, lekt het dak.
  13. Tom staat iedere morgen om zes uur op.
  14. Zo vergaat het iedere tiran
  15. Toen ik klein was moest ik iedere dag wortels eten van moeder.