Betekenis van:
iglo

iglo (de ~ | meervoud iglo's)
Zelfstandig naamwoord
  • hut van ijsblokken
"de eskimo's woonden in iglo's"
"de iglo smelt"

Synoniemen

Hyperoniemen

iglo
Zelfstandig naamwoord
  • een traditionele, meestal ronde behuizing van de Inuit die vervaardigd is van stevige sneeuwblokken
"Er wonen niet zo veel mensen meer in iglo's."

Voorbeeldzinnen

  1. Elk type vliegtuigcontainer, vliegtuigpallet met net of vliegtuigpallet met een net over een iglo.