Betekenis van:
immunisatie

immunisatie
Zelfstandig naamwoord
  • opwekken van onvatbaarheid

Voorbeeldzinnen

  1. betere spreiding van vaccinatie en immunisatie en bevordering van beschikbaarheid van en toegang tot bestaande of nieuwe vaccins;
  2. Dat verzoek om toestemming bevat gegevens over het soort vaccin en het inentingsplan voor de immunisatie van pluimvee tegen Newcastle disease.
  3. De door de Gemeenschap medegefinancierde programma’s voor de orale immunisatie van de wilde carnivoren die het ziektereservoir zijn hebben de laatste jaren in de meeste lidstaten een zeer gunstig resultaat opgeleverd: het aantal gevallen bij wilde en gedomesticeerde dieren is drastisch gedaald en bij de mens werden geen gevallen meer vastgesteld.
  4. De door de Unie medegefinancierde programma’s voor de orale immunisatie van wilde carnivoren die het reservoir van die ziekte zijn, hebben de laatste jaren in de meeste lidstaten een gunstig resultaat opgeleverd: het aantal rabiësgevallen bij wilde en gedomesticeerde dieren is drastisch gedaald en bij de mens werden geen gevallen meer geconstateerd.