Betekenis van:
invoer
invoer (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- vervoer van buitenland naar eigen land; invoer van goederen
"invoer uit [Rusland/Zuid-Amerika]"
"invoer in [Amerika/Nederland]"
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
invoer (de ~)
Zelfstandig naamwoord
- hoeveelheid ingevoerde goederen
"De totale invoer bestaat voor 40 procent uit voedingsmiddelen"
Synoniemen
Hyperoniemen
Voorbeeldzinnen
- De invoer was groter dan de uitvoer vorig jaar.
- Invoer
- INVOER
- invoer,
- Invoer
- INVOER
- Invoer
- invoer
- invoer
- INVOER
- Invoer
- Invoer (ton)
- Invoer opgeschort (*)
- RUBRIEK INVOER
- Type invoer