Betekenis van:
invoer

invoer (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • vervoer van buitenland naar eigen land; invoer van goederen
"invoer uit [Rusland/Zuid-Amerika]"
"invoer in [Amerika/Nederland]"

Synoniemen

Hyperoniemen

Hyponiemen

invoer (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • hoeveelheid ingevoerde goederen
"De totale invoer bestaat voor 40 procent uit voedingsmiddelen"

Synoniemen

Hyperoniemen

invoer (de ~)
Zelfstandig naamwoord
  • invoer; aan een computer geleverde gegevens
"een computer werkt pas goed als de invoer deugt"

Synoniemen

Hyperoniemen


Voorbeeldzinnen

  1. De invoer was groter dan de uitvoer vorig jaar.
  2. Invoer
  3. INVOER
  4. invoer,
  5. Invoer
  6. INVOER
  7. Invoer
  8. invoer
  9. invoer
  10. INVOER
  11. Invoer
  12. Invoer (ton)
  13. Invoer opgeschort (*)
  14. RUBRIEK INVOER
  15. Type invoer